Hoe origineel je verhaallijn ook is: een manuscript valt of staat met de personages. Maar hoe schrijf je een mooi, rond personage dat je lezers bij je verhaal betrekt? Ik zet hieronder de belangrijkste pijlers voor je op een rij.
Hoe ziet je personage eruit?
De eerste stap is om de uiterlijke kenmerken te definiëren. Je denkt waarschijnlijk al snel aan de basiskenmerken, zoals de kleur van de ogen, de haarkleur, het kapsel zelf, de lengte van je personage en het postuur. Maar denk daarnaast na over de kledingstijl, bijzondere tattoos of sieraden en de eerste indruk die zou achterblijven als je diegene in het echt zou ontmoeten. Let er wel op dat je in een boek niet álles hoeft te laten zien. Zoek de balans en zorg ervoor dat er ruimte overblijft voor de verbeelding van je lezer.
Tip! Geef je belangrijkste personages iets unieks. Een karaktertrekje, accent of iets opvallends in hun uiterlijk. Zo maak je ze interessanter én makkelijker te houden – vooral als je veel personages hebt.
Het gaat niet alleen om de manier waarop de buitenwereld je personage ziet, maar ook hoe iemand naar zichzelf kijkt. Wat vindt je personage het mooist aan zichzelf? En waar is diegene juist onzeker over? Je hoeft het niet letterlijk in je manuscript te verwerken, maar je kunt het wel laten zien. Stel dat ik onzeker ben over het litteken boven m’n wenkbrauw. Dan kun je dat in je manuscript verwerken door mij aan de slag te laten gaan met foundation, of door ervoor te zorgen dat ik altijd een pony heb die het litteken verbergt. (En dan heb ik het over het kapsel, niet over een paard dat ik overal mee naartoe neem – al zou dat natuurlijk ook heel goed kunnen. Dat is helemaal aan jou als schrijver.)
Wat zijn de innerlijke kenmerken?
Het uiterlijk is maar een klein onderdeel van je volledige personage. Uiteindelijk zijn het de innerlijke kenmerken die ervoor zorgen dat je lezer zich gaat hechten aan je personages. Waar het in het echte leven dagen, weken, maanden of jaren kan duren voordat je iemand écht leert kennen, wil je er als schrijver voor zorgen dat dit al na een paar hoofdstukken gebeurt.
Vragen die je jezelf hierover kunt stellen, zijn:
- Waar krijgt je personage de slappe lach van?
- Is je personage avontuurlijk of juist gehecht aan structuur en zekerheid?
- Hoe zelfverzekerd is je personage?
- Wat vindt je personage belangrijk in een vriendschap?
- Welke rol heeft je personage binnen de vriendengroep?
- Wat zoekt je personage in een relatie?
- Is je personage eerder optimistisch of pessimistisch?
- Waar wordt je personage geëmotioneerd door?
- Hoe gelukkig is je personage?
- Wat zou je personage willen veranderen in de wereld?
Tip! Zoek ook online naar vragenlijstjes of persoonlijkheidstests om je personage beter te leren kennen en leg je personage dilemma’s voor. Kiest hij of zij in een brandend huis eerder voor het redden van de kat of krijgt de verstopte zak met spaargeld voorrang? Dit soort dilemma’s hoef je niet eens in je manuscript te verwerken, het gaat er vooral om dat jij je personage goed genoeg kent om te weten wat hij of zij zou kiezen.
Het is vervolgens de kunst om niet te vertellen wat iemands eigenschappen zijn, maar om het te laten zien. Wat zegt of doet je personage waardoor je die eigenschappen terugziet? Stel dat ik wil schrijven over een rebelse tiener. Dan kun je schrijven: ‘Hij is een rebelse tiener’, maar dan blijft het vaag en krijgt je lezer er nog geen gevoel bij. Je kunt er daarentegen ook voor kiezen om dat rebelse gedrag door de hoofdstukken heen naar voren te laten komen. Bijvoorbeeld in de manier waarop hij met zijn leraren omgaat, hoe zich thuis gedraagt, zijn woordkeus en de dingen die hij onderneemt met z’n vrienden. Laat de lezers zelf hun conclusies trekken.
Welke emotionele bagage heeft je personage?
Iedereen heeft zo z’n emotionele bagage in het leven. Positieve en negatieve herinneringen die je hebben gevormd tot de persoon die je vandaag de dag bent. En hoe goed je ook je best doet om sommige van die stukken bagage achter je te laten: je komt er nooit helemaal vanaf.
Bij de een bestaat de bagage uit iets kleins, zoals een onschuldige val met de fiets waardoor je nog steeds extra goed oplet als je bij dat ene weggetje aankomt. Of een nare ervaring bij de tandarts waardoor je bij iedere afspraak met buikpijn in de wachtkamer zit. Maar het kunnen ook grote en zware dingen zijn, zoals een pijnlijke scheiding tussen je ouders, dierbaren die overleden zijn of een verleden met ongezonde relaties. Hoe groot of klein je bagage ook is, (on)bewust heeft het invloed op hoe jij bent als persoon – en dat geldt dus ook voor je personages.
Werk in je manuscript met die bagage. Wat heeft je personage meegemaakt? En op welke momenten merk je iets van die bagage? Iemand die vroeger gepest is, kijkt bijvoorbeeld met een ander gevoel naar de schoolreünie dan degene die altijd de populairste van de klas was.
Zo ga je met je personages aan de slag
Pak een groot vel en maak een woordspin met de naam van je personage in het midden. Daaromheen zet je alle kenmerken die je kunt bedenken, dus ook de kenmerken waarvan je niet zeker weten of ze een rol gaan spelen in dit verhaal. Deze woordspin vul je tijdens het schrijven steeds verder aan met extra kenmerken, zodat je hier altijd op terug kunt vallen. Maak in ieder geval voor de belangrijkste personages zo’n woordspin om ervoor te zorgen dat hun totaalplaatje klopt. Zo creëer je levensechte personages die interessant genoeg zijn om je lezer bij het verhaal te betrekken.
Veel succes, ik ben benieuwd naar het eindresultaat!
P.S. Heb je hulp nodig met je personages? Lees hier hoe ik je kan helpen.
Hoi, ik ben Sarah!
Ik help én begeleid auteurs, uitgevers en bedrijven om tot teksten en manuscripten te komen zoals ze bedoeld zijn. Dit doe ik door middel van een vlotte en persoonlijke aanpak.